Beschrijving
Deze dubbelbiografie biedt inzicht in de niet eerder belichte dynamiek tussen de kunstschilders Willem en Pieter de Zwart binnen de context van hun tijd. Doordat de gebroeders oudooms zijn van de auteur, werd gebruik gemaakt van uniek beeldmateriaal en documentatie uit het familiearchief. De periode waarin hun belangrijkste werken tot stand kwamen, die tussen 1880 en 1930, was van blijvende invloed op het kunstklimaat en de architectuur in Den Haag.
Omdat Willem de Zwart, (1862-1931) al op jeugdige leeftijd uitblonk in tekenen, mocht hij als vijftienjarige in de leer bij Jacob Maris, een van de representanten van de Haagse School. Later, op de kunstacademie in Den Haag, maakte De Zwart vrienden voor het leven, onder wie George Breitner, Jacob Israels en Philip Zilcken. Behorend tot de nabloei van de Haagse School, waarbij hij door de tijdgeest in de periode van het fin de siècle invloed onderging van het Amsterdams impressionisme, wordt zijn naam nog steeds met regelmaat genoemd.
Minder bekend is dat zijn achttien jaar jongere broer Pieter de Zwart, (1880-1967), hem volgde in het kunstenaarschap. Met een studiebeurs van de mecenas en kunstverzamelaar Abraham Bredius kreeg hij een aantal jaren les van Cornelis Koppenol, en ging hij net als zijn broer naar de Haagse Kunstacademie. In 1908 ontving hij op de academie de Vrouwe Vigelius aanmoedigingsprijs.
Margreet den Buurman, (Den Haag, 1953), is auteur en literatuurwetenschapper, die een aantal biografieën en deelstudies over Thomas Mann en de zijnen publiceerde. Het onderzoek naar de achtergrond en geschiedenis van Willem en Pieter de Zwart kwam op haar pad na het tevoorschijn halen van fotoalbums uit het familiearchief en een expositie met werk van Pieter in het Noord Veluws museum.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.